Verantwoording gebuikte bronnen

Zoals al op de homepage geschreven is, is de basis van de website een grote tabel met allerlei informatie over een huis. De enige restrictie aan een vermelding in die tabel is dat de informatie over een specifiek perceel moet gaan en informatie uit een oorspronkelijke bron moet bevatten.
Om een indruk te geven van de diversiteit aan gebruikte bronnen geven we hier wat voorbeelden.
Het kadaster
In 1832 is in heel Nederland het kadaster ingevoerd, d.w.z. dat van elk stukje land een korte beschrijving is gegeven, de belasting die erop betaald moest worden en de eigenaar. Alle wijzigingen in dit systeem zijn in kadastrale leggers (tot 1970 openbaar) bijgehouden, waarbij het jaar van de wijziging en de aard van de wijziging meestal genoemd worden; in de beginjaren wordt dat jaar wel eens niet genoteerd. Het kan zijn dat een perceel gesplitst is en dan ontstaan nieuwe kadastrale nummers; oude worden niet hergebruikt. In 1832 had de binnenstad iets meer dan 400 vermeldingen en momenteel is het nieuwste nummer al ongeveer 2400. Er hebben dus heel veel wijzigingen plaats gevonden, al zijn er ook nu nog een tiental percelen die sinds 1832 ongewijzigd zijn gebleven. Tinie de Rooij, een vaste vrijwiller van het RHC, heeft al deze leggers doorgenomen. Na controle omvat deze bron ruim 8300 akten.
Het bevolkingsregister
In 1830 en 1840 zijn aparte volkstellingen gehouden en vanaf 1860 is een doorlopende administratie bijgehouden. Per huis worden alle bewoners genoteerd. In het kadaster zien we dus steeds de eigenaars van de huzen maar in het bevolkingsregister alleen de bewoners. Deze akten zijn oorspronkelijk bewerkt door een groep vrijwilligers onder leiding van Huub Ouwerkerk en ze worden langzamerhand aan de grote database toegevoegd.
Transportregisters
Voor Wijk zijn de transportakten, akten waarin de overdracht van onroerend goed geregeld wordt, bijna compleet bewaard van 1550 tot 1811. Zo'n akte bevat gemiddeld de volgende soort informatie: de datum, de omschrijving van het te verkopen perceel, de verkoper, de koper, de belendingen (dat zijn de buren) aan beide kanten en extra informatie. In tegenstelling tot het kadaster is geen exacte plaatsnotatie gegeven, alleen via de eigenaars, de buren en de extra informatie kan een perceel geidentificeerd worden. Ook hypotheekakten, in die tijd plechten geheten, worden in deze registers ingeschreven.
Notariele akten
In de notariele akten zijn veel gegevens over huizen te vinden, zo wordt bij voorbeeld het koopcontract daar opgesteld. Helaas zijn de notarissen van de stad nog maar gedeeltelijk bewerkt. Na 1800 hebben we wel een lijst met akten waarin huizen voorkomen maar die zijn lang nog niet allemaal bekeken. We zoeken hier nog een vrijwilliger voor.
De notariele archieven van Utrecht zijn voor een groot deel online beschikbaar. Daaruit heeft Els Elenbaas alle akten betreffende huizen in Wijk overgenomen. Ook zijn zo enkele akten van overdracht in Amsterdam gevonden.
Belastinglijsten
In de loop van de eeuwen is er, net als nu, een veelheid aan belasting geheven. In Wijk bij Duurstede zijn vele lijsten vanaf 1612 bekend. Veelal staat naast het te betalen bedrag de naam van de persoon en een indicatie van de straat. Het is niet aangegeven waar iemand in de straat woonde, maar als je de lijsten goed bekijkt en gebruik maakt van al aanwezige kennis zie je dat de man die de belastingen noteerde een vaste route door de stad liep. Hierdoor kun je redelijkerwijs aannemen dat als twee mensen na elkaar in een straat vermeld zijn, ze ook op naast elkaar staande huizen betrekking hebben.
Gasthuis, klooster en kapittel
Het Ewoud en Elisabeth Gasthuis, het Maria Magdalena klooster (bestond van 1400-????) en het kapittel van St. Jan Baptist hebben eigendom in de stad gehad, maar ook hebben ze veel hypotheken en andere leningen verschaft. Over grote periodes hebben ze daarvan een administratie bijgehouden. Zo zien we dat van sommige huizen in de stad vanaf eind 16de eeuw tot ver in de 19de eeuw een bepaald bedrag aan rente betaald moest worden. Omdat dit bedrag die gehele periode even hoog is gebleven is hierdoor de eigenaarsopvolging van de betreffende huizen heel goed te volgen. Bij de transportaktes (zie hierboven) wordt in de extra informatie dit bedrag ook vaak vermeld. De rekeningen van het Gasthuis zijn door Els Elenbaas verwerkt en de archieven van het klooster en het kapittel, die in Het Utrechts Archief worden bewaard, zijn door Marcel Kemp bewerkt.
Nog vele andere
We hebben nog veel meer andere bronnen gebruikt maar dat zijn in verhouding kleinere hoeveelheden, zoals de rekeningen van het sacramentsgilde, de resolutiën van den magistraat, lidmatenregister. Toch kunnen ze vaak net dat zetje geven dat het onderzoek nodig heeft.


  

 



© 2017-2024 Ewab-applications, Hilversum